Hij keek het dal in en volgde behoedzaam de handelingen van de mensen waar hij vele levens zou laten doven. De lente had zijn intrede gedaan. De winter had zo lang geleken, maar hij wist dat het wachten op dit moment de tijd langzamer maakte. De omstandigheden waren nu goed om te vechten. Ooit had hij hier rondgerend als kleine jongen. Samen met andere jongens speelde hij hier krijgertje en de herinnering leek te lang geleden. Binnen een mum van tijd zou het dal gevuld zijn met de gruwelijkheden van een veldslag.
De uiterlijke rust van de vijand beneden zinde hem niet. Het legioen was in formaties ingedeeld en stonden te wachten om te vechten. Ondanks dat het legioen naar schatting net zo groot was als zijn troep, bekroop een naar gevoel hem. Hij voelde een vleugje jaloezie bij het zien van de organisatie van het legioen beneden.
Hij had vele oorlogen gevochten tegen andere stammen, soms tegen stammen die nu onder hem vochten. Maar hij wist dat deze oorlog niet hetzelfde zou zijn. Ze stonden nu tegen een vijand die al een hele wereld hadden veroverd. Deze slag zou beslissend zijn voor de toekomst van hun vrouwen en kinderen. Ze zouden geschiedenis maken of tot iemands anders geschiedenis behoren.
Hij keek naar zijn mannen, die ongedurig stonden te wachten op het sein om op de vijand af te stormen. Ze hielden zich in omdat hij nu tot koning was gekroond, anders waren ze gewoon op de vijand afgereden. Ze hadden hem gekozen tot leider omdat ze een gezamenlijke vijand hadden gevonden. Dat was het enige wat hen bond, maar hij wist dat het niet genoeg zou zijn tegen deze opponent. Kracht alleen was niet genoeg.
De spanning hing in de lucht en hij wist dat het wachten de mannen ongedurig maakte. Hij hield van de oorlog omdat het een simpel gegeven was. Je werd meegevoerd in een roes en er waren maar twee mogelijkheden: dood of leven. Vanaf het moment dat je aanviel, viel de rest weg.
Hij keek weer naar de mannen en voelde een vorm van trots om samen met ze te vechten. Maxinix liep altijd rood aan als het op vechten aankwam. Hij was misschien niet de snelste, maar hij compenseerde met zijn sluwheid. Remconotrix, zoon Arnoldschwarzeneggerix, was een en al spier. Hij vocht met een aks en dat liet de vijand huiveren. De kans was groot dat hijzelf achter Remconotrix zou vechten. Marcelinix was al oud aan het worden en dat was meteen zijn kracht. Oorlog was een tweede leven voor hem, ook al kwam hij bijna nooit ongeschonden uit de strijd. Van Fredjerix kon hij genieten. Naar hem kijken was kijken naar een dans in vervoering. Door zijn kleine gestalte werd hij vaak onderschat en dat maakte hem alleen sterker. Naast de strijd hield hij van lachen en dat maakte hem geliefd. Edjelangeslagerix hield de troep bijeen. De leider in stilte. Waar hij ging volgde de rest. Delongerix werd vaak gebruikt als verkenner, omdat hij verder kon kijken dan anderen. In het gevecht maakte hij de gewonden af. Allen zaten ze op hun paard, die ze vanaf hun jeugd bereden. Ze leken woest met hun paard en uitrusting. Lange haren vielen verward over hun gezichten. Het bont van wolven hield hen warm en maakte ze onverschrokken.
Zijn blik bleef op Jozefix rusten. Jozefix zat als enige op een Shetlandpony, die te klein was voor zijn lichaam. Met gokken had hij wat geld gewonnen en zijn bok (vandaar de naam bokkerijder) ingeruild voor deze pony. Jozefix was niet gemaakt om in oorlogen te vechten. In zijn stam was hij echter zeer geliefd, omdat hij altijd zorgde voor de weduwen en vrouwen die verlaten waren. Zou hij deze slag overleven? Of zou hij gestraft worden door de vijand, die volgens de verhalen bekend stonden het kruisigen van hun vijanden.
Dit was het moment om de aanval te kiezen. Hij nam nog een teug van de frisse herfstlucht, keek zijn mannen nog eenmaal aan en schreeuwde het teken met alle kracht uit. VVV’03 verloor de slag met 4-1.
De speler van de week: Tim
Ik kan het niet ontkennen. Iedere keer als ik hem zie, gaan mijn gedachten terug naar vorig seizoen. Als ik mijn ogen sluit voel ik het verlangen van een vervlogen tijd. Ach, de tijd haalt je altijd in, maar soms hoop ik dat ik het terug zou kunnen draaien. Ik zie Tim de kantine binnenlopen en als hij een stap opzij zet, verschijnt achter zijn gestalte een lieftallig gezichtje. Lachend, vertederend en mooi. Mooi is niet een bloedmooie meid met te weinig kleren aan. Mooi is een verrassing. Als je toevallig naar de lucht kijkt en de ondergaande zon de wolken met een rode gloed bedekt. Als je thuis komt en je vrouw zegt dat ze wel wil (of is dat mooi meegenomen?). Het moment dat je merkt dat de lente begonnen is. Die dag verraste ze me.
Tim, hoe kon je haar uit je vingers laten glippen? Zijn wij dan geen team? Denk je dan alleen aan jezelf? Door jou heb ik nu last van de ‘Pavlov-reactie’. Pavlov liet iedere keer als de verzorger de kamer binnenkwam de hond een koekje. Na verloop van tijd kwijlde de hond zodra de verzorger binnenkwam, ook al had deze niets bij zich. Bedankt Tim. Heel erg bedankt.
Gegroet,
Miloud
2 opmerkingen:
Miloud, jemoet beseffen dat we jouw verhalen allemaal zeer waarderen, toch is het weleens leuk om van en lezer te horen dat hij het stuk met plezier heeft gelezen. Zo heb ik ooit een stuk geschreven over alle teams waar wij tegen strijden, reacties.... Nul. Zoiets gaat door merg en been, echter later bleek dat de mensen die mij zo lief zijn, toch datgene hadden gelezen waar ik zoveel energie in had gestoken. Echter, ik blijf er bij dat het toch lekker is om pr mailing de bevestiging te krijgen dat je het allemaal niet voor niks doet. Bij deze dus wederom mijn waardering voor dit mooie relaas. Gr van een vriend, een ploeggenoot, Remco
Ik begin langzamerhand te begrijpen waarom jij een manager bent. Je weet waar mensen behoefte aan hebben. Af en toe een aai over de bol doet wonderen en is daarnaast best goedkoop...
In ieder geval bedank ik je voor je vriendelijke woorden.
groet,
Miloud
Een reactie posten