donderdag 31 januari 2008

Sprookje

Het is de bekendste straat in ’t Ven. Het schijnt een dorp in een dorp te zijn. Boze tongen beweren dat het een “Twilight Zone” is. Een schemerwereld waar schimmen over de grond zweven. Heksen vliegen op bezems en monsters lopen er vermomd in mensengedaanten. Het was tijd om te onderzoeken wat fictie en wat feit is.

Nazareth is de stad waar Jezus zijn jeugd heeft doorgebracht, dus moet het al bij voorbaat een bijzondere plek zijn om in te wonen. Al zijn we duizenden kilometers verwijderd van de daadwerkelijke stad. Als je door de straat loopt, zal het je opvallen dat de huizen met hun rug naar de rest van het dorp staan. Het is dus waar als mensen zeggen dat het een dorp binnen een dorp is. De rillingen gaan over mijn rug.

Voorzichtig klop ik op een deur waar een lange schim langzaam de deur opent. Het is nog vroeg in de morgen, de schemering is nog niet weggetrokken en als de persoon voor me verschijnt word ik bang dat die ook nooit zal verdwijnen. De persoon opent met wijde gebaren de deur. Hij is lang, met diepvallende, grote ogen. Zijn houding lijkt arrogant en bij iedere seconde voel ik me kleiner worden. Is dit een monster?

Ik trek mijn stoute schoenen aan en vraag hem of hij een monster is. Zijn antwoord is kil: “Ik geen monster…ik lief”. Hij vraagt me binnen te komen en na een lichte aarzeling beslis ik mijn stoute schoenen aan te laten en naar binnen te gaan. Hij loopt de trap op en treedt uiteindelijk een kamer binnen. Het is er donker en de lucht is zwaar. een zweem van zwavel en alcohol dringt mijn neus binnen.

Hij wijst met zijn lange, slanke vinger naar een drie meter breed bed, waar een vrouw naakt naar ligt te staren. “Vraag zij, zij eerlijk antwoorden”. Met een aarzelende stem vraag ik haar om een antwoord. “neen, hij is geen monster, wel in bed, maar ik kan je wel garanderen dat het een draak is”, antwoord ze met een vermoeide stem. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt en ik vraag haar dan ook waarom hij een draak is. “Zie je dat apparaat?’, vraagt ze. Ik zie een standaard waar ik overheen had gekeken en loop er naartoe. Het is een apparaat waar je nummers uit kunt trekken, maar ik begrijp het niet. Ik vraag haar dan ook waar het voor dient en ze antwoord met een verveelde blik: “ik ben nummer 4 van vannacht en laat me nu met rust.” Ik snap het niet en kijk de lange schim aan, maar hij lacht alleen als een draak. Versuft en diep in gedachten besluit ik maar om naar buiten te lopen. Ik ben er in ieder geval achter dat er geen monsters maar draken in ’t Ven wonen.

Een paar deuren verder stop ik bij een huis en bel aan. Er komt een aardige jongeman naar buiten met een brede glimlach op zijn gezicht. Hij stelt zich meteen voor als Erik (niet zijn echte naam) en schudt mijn hand. Ik leg hem uit dat ik op zoek ben naar monsters en heksen. “Potjandorie, ik weet niets van monsters, maar er ligt nog een heks boven te slapen”, zegt hij met een grote lach. “Hoe weet je dat?”, vraag ik hem. “Dat voel ik aan mijn hamstring, die altijd opspeelt en nu wegwezen”. Heksen bestaan dus in de Nazareth.

Ik ren naar de overkant en kijk door het raam. Ik wil niet weer een idioot aan de deur en kijk naar binnen of ik normale personen zie. Ik zie een jongeman voor de spiegel zitten en hoor hem zeggen:”Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste keeper beneden de rivieren?” Ik loop maar weer verder.

Het laatste huis is in zicht. Het is een vermoeiende dag geweest en mijn hart verlangt naar huis. Het laatste huis ziet er nogal verlaten uit. Net als ik mijn fiets wil pakken, komt er een rode gloed op me af. Het blijkt een mannetje van middelbare leeftijd te zijn, die over alles maar lacht. Hij begint lachend een praatje met me en probeert me een bril aan te smeren met zijn betoverende woorden. Als ik dan het aanbod weiger, duwt hij me een boekje in de hand. Ik vraag hem netjes of hij toevallig Jehova’s getuige is, maar lachend schudt hij zijn hoofd. Ik kijk wat er op het boekje staat en zie met grote letters: Suske en Wiske en de rode kerel met eeuwige lach. Ik kijk hem aan en zeg: “Freak”. Vervolgens fiets ik snel naar huis.

Mijn eindconclusie is dat een gedeelte van de verhalen waarheden dragen, maar een gedeelte is fictie. Er leven heksen. Monsters daarentegen heb ik niet kunnen zien. Met mijn eigen ogen heb ik een draak, een freak en een mooie keeper gezien als je me niet gelooft, dan moet je zelf maar eens een kijkje nemen.

Speler van de week: Reneje Droecke

Reneje is de prostituee van ons elftal. Eentje die je ook vaker op de weg naar Duitsland kunt vinden. Hij heeft op vrijwel iedere plek in het alaaftal gespeeld. Hij blijkt in iedere linie te kunnen spelen en de technische staf, die overigens een radiostilte houdt vanwege de geruchten omtrent het eerste elftal, maakt er graag gebruik van. Als er iemand wegvalt, hoef je niet schuiven met het alaaftal, maar zet je gewoon onze Reneje op die positie.

Enerzijds vind ik dat jammer, want ik heb een paar keer samen met hem mogen spelen en dan merk je dat we elkaar begrijpen. Het is alleen jammer dat hij de volgende wedstrijd ergens anders staat, waardoor we niet ingespeeld kunnen raken. Reneje is van de combinatie en dat bevalt me wel. Hij is altijd in beweging en kan een mooie steekpass geven. Ik ben blij om met zulke spelers te werken, ook al ben je de hoer van het elftal. Ik hoop dat je dat nog blijft. Misschien moet je eens met je vuist op tafel slaan en een vaste plaats eisen. Misschien moet je dat niet doen, want je weet onderhand wat vaste positie van Jozef (staat hij er toch weer in) is geworden.

Een fijne carnaval,

Miloud

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Die heks die op jouw kinderen past bedoel je, en waar jij regelmatig aanschuift aan de eettafel?

Anoniem zei

Waarom krijgt de boodschapper altijd de schuld? Het waren niet mijn woorden. Misschien heb ik met een boze tovenaar gesproken, die kwade woorden toesprak. Ik had het kunnen weten.

Ik bied je hierbij mijn excuses. Dat is iets exceptioneels, realiseer het je. Trainers, medespelers en het bestuur hebben me nooit zover gekregen.

Wanneer gaan we weer wat eten?

Anoniem zei

Miloud, laat die heks maar kletsen, alleen jij weet hoe de de vork in elkaar steekt, maar ben wel op je hoede,want in deze straat zal je nooit meer veilig zijn !
Het wordt tijd, dat er weer gevoetbald gaat worden, zodat wij allen weer nader tot elkaar kunnen komen.
In gedachten ben ik altijd bij jullie.
Ik wins och unne fijne vastelaovend toe.
d'n 12de man

Anoniem zei

Ik heb me voorgenomen om even niet die kant oop te rijden. Dus wat mij betreft voetballen we nog een tijdje niet.

Ik heb ook al gehoord dat er een trol komt wonen, genaamd Jozef.

groet,

M

Labels

Powered By Blogger